Terugblik: bedrijfsbezoek Luc Hollands - 6 maart 2020

Terugblik: bedrijfsbezoek Luc Hollands - 6 maart 2020

In Voeren en Haspengouw zijn er melkveebedrijven met potentieel voor omschakeling naar bio. In het oriëntatietraject dat we daarom uitrollen in deze streek, organiseerden we al een avond rond de biologische markt en een avond rond het kostenplaatje van de omschakeling. Toch mag de keuze voor bio zeker geen louter marktvraag-gebaseerde of economische keuze zijn. Je moet je als melkveehouder ook kunnen vinden in de ideologie die er schuilt achter het biologisch lastenboek. Geen betere manier om kennis te maken met deze ideologie dan een bezoek aan een biomelkveehouder die omschakelde uit overtuiging: op 6 maart waren we te gast bij Luc Hollands, biomelkveehouder in Voeren en bestuurder van de coöperatie Biomilk.be.

Goed doordacht bedrijfseigen biologisch rantsoen

Luc startte de omschakeling in 2011: de toenmalige melkcrisis zette hem stevig aan het denken. ‘Bio leek een geschikte piste om het bedrijf toekomstbestendig te maken. Een beslissing die loont zo blijkt: ook mijn zoon Thomas stapte intussen mee in het bedrijf’, vertelt Luc. Samen melken ze momenteel 100 koeien, op een oppervlakte van 75 ha. Deze oppervlakte staat in voor een volledig bedrijfseigen rantsoen, dat voor een overgroot deel bestaat uit grasklaver. Luc: ‘voorjaars- en najaarssnedes worden gemengd gevoederd en aangevuld met eigen geteelde triticale, haver, erwten en en ½ kg aangekochte bio-eiwitkern (lijn). Dit laatste is nodig omdat een klein deel van de melk bestemd is voor de productie van streekeigen (Herve)-kazen’.

Dat een goed doordacht bedrijfseigen biologisch rantsoen belangrijk is bevestigt ook biobedrijfsadviseur Wim Govaerts: ‘een gemiddeld biobedrijf voedt 1.5 grootvee-eenheden per hectare op basis van eigen teelt. Op jaarbasis heeft zo’n biobebedrijf nood aan 12000 kg DS met 18% RE per hectare, wat haalbaar is als je een aandeel van 30% klaver haalt in je grasklaverperceel. Grasklaver vormt dus de basis voor het rantsoen, als zijn er grote verschillen in energie- en eiwitinhoud tussen voorjaars- en najaarssnedes. Grasklaver kan (beperkt) aangevuld worden met maïs, wat wel een vrij arbeidsintensieve bioteelt is. Granen zoals haver en spelt vormen een mogelijke maïsvervanger en kunnen zowel droog als in deegrijp stadium geoogst worden. Veldbonen vormen een mogelijke sojavervanger en kunnen in mengteelt met een graan geteeld worden’.

Minder gezondheidsproblemen

Van gezondheidsproblemen heeft de veestapel weinig last: volgens Luc een gevolg van minder opbrengstgericht productiesysteem: ‘als je je koeien minder op de spits drijft qua productie ga je ook minder gezondheidsproblemen ondervinden. In de wintermaanden wordt hier een productie van 17-19 l per koe per dag gehaald. De jaarproductie draait rond de 6000 l met 42 vet en 35 eiwit met tussenkalftijd van minder dan 360 dagen. Je productie zakt dus wat als je voor biologisch kiest, en ook de gehaltes moeten in de gaten gehouden worden’. Om voldoende vet en eiwit te halen kruist Luc systematisch in met Jersey en Montbéliarde. Deze rassen hebben ook een betere ruwvoederconversie dan de klassieke Holstein, en zijn robuuster, wat zich weer uit in minder gezondheidsproblemen.

Ideologie

Fruitbomen en -hagenDat bio een ideologie is bewijst Luc met zijn jongste project: momenteel plant hij zijn 45 ha grote huiskavel vol fruitbomen en -hagen. Voornaamste doel: een klimaatbestendige weide met voldoende schaduw voor het vee. De oogst die er binnen enkele jaren van de bomen komt wordt verwerkt tot lokale producten: sappen, cider en eau de vie van appel, jenever van de krieken en stroop van de peren. Naast de fruitbomen en -hagen komen er ook voederbomen en –hagen: deze zullen zorgen voor extra ruwvoeder in jaren van extreme droogte.