Terugblik inspiratietour erfbetreders: melkveehouderij

Terugblik inspiratietour erfbetreders: melkveehouderij

In oktober gingen we met een groep Vlaamse adviseurs en andere sectorgerelateerden op inspiratiereis naar enkele Antwerpse biobedrijven.
 

Het is belangrijk dat acties in de biosector niet alleen gericht zijn naar landbouwers, maar evenzeer naar hun omgeving en de personen die invloed uitoefenen op de landbouwer. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan consulenten, adviseurs, toeleveranciers, dierenartsen, handelaars, enz. Om hen te overtuigen van de kansen voor omschakeling, organiseerden we binnen het project Bio-scope Antwerpen inspiratietours waarbij we toonaangevende biobedrijven bezochten uit de focussectoren melkveehouderij en groenteteelt.

Biologische productie

In oktober gingen we met een groep Vlaamse adviseurs en andere sectorgerelateerden op inspiratiereis naar enkele Antwerpse biobedrijven. Wat ons vooral opviel bij de bedrijven die we bezochten was de grote vakkennis en het vertrouwen in de verdere groei van de sector. Een inspirerende ervaring voor iedereen die erbij was.

Melkveehouderij

Marco Van Liere

Marco is de vierde generatie die de hoeve op de zandgronden in de Noorderkempen voortzet en schakelde in 1993 samen met zijn vader om naar biologische productie.  ‘Ook al kon je in die tijd nog op een halfjaar omschakelen, de stap naar bio gaat gepaard met een intensief leerproces voor de boer, dat al gauw zo’n 5 jaar duurt’, getuigt Marco. Bovendien heerste er destijds nog een groot taboe rond biologische landbouw: ‘Ik durfde op de landbouwschool zelfs niet vertellen dat we ons bedrijf aan het omschakelen waren’.

In 2010 nam Marco het bedrijf volledig over. Hij melkt nu een 90-tal koeien en beschikt daarvoor over 82 ha, waarvan een 30 ha graasweide, 30 ha maaiweide, 7.5 ha granen voor krachtvoer, 3.5 ha granen voor silage, enkele hectaren snijmaïs en zo’n 9 ha maaibare natuurgronden. Vertrekkende van een roodbont ras kruist Marco nu enkel nog met Fleckvieh: ‘Ik zag mijn melkproductie stijgen tot 8000-9000 liter en het is ook een zeer robuust ras, met o.a. minder uierproblemen en goede graaseigenschappen. Bovendien zijn de kalveren op tijd vet en zeer geliefd voor het vlees, wat resulteert in een mooie kalverprijs’. Toen Marco nog gangbaar boerde bestond zijn teeltrotatie voor de helft uit maïs en de helft gras. Als biologisch melkveehouder streeft hij naar 2 a 3 kg droge stof aan maïs, al de rest van het teeltplan wordt ingenomen door grasklaver. En die klaver dient de focus te zijn van een biologisch melkveebedrijf aldus adviseur Wim Govaerts: ‘Klavers fixeren zo’n 50 kg stikstof per ton droge stof per hectare en per jaar. Bij een opbrengst van 10-12 ton DS grasklaver en een aandeel van 30-40% DS klaver, bekom je met 4 ton klaver zo’n 200 kg stikstof. Met 1 kg stikstof maakt een plant 6.25 kg eiwit aan. 10% minder klaveraandeel in een weide betekent dus een aanzienlijk verlies aan eiwit in het rantsoen. Als je dit moet aanvullen met dure aangekochte biologische voeders lopen de voederkosten al snel hoog op’. Marco wijst erop dat het belangrijk is om de juiste types en rassen klaver en grassen te kiezen. Hij gaat voor een mengeling van 15kg Engels raaigras, 5kg Timothee, 5 kg Festilolium, 5 kg witte klaver (Ellis) en 3 kg rode klaver van het type Matteklei (rassen Fregatta, Larus). De goede Matteklei types blijven persistent gedurende 5-6 jaar, maar zijn niet zo gemakkelijk te verkrijgen in de handel. Vorig jaar is hij het zaaigoed zelf gaan halen in Zwitserland. Om de klaver goed te laten groeien mag je het niet combineren met al te agressief groeiende grassen, anders verstikt de klaver.  Om het klaveraandeel in zijn weides voldoende hoog te houden kiest Marco ervoor om grasklaverweides na een 5-tal jaar te scheuren. Hierna zaait hij zo snel mogelijk maïs in. De maïs haalt heel wat stikstof uit de grond, waardoor de klavers later in de rotatie opnieuw goed groeien. De maïs zaait hij niet voor half mei: de grond is dan warm genoeg om een snelle opkomst te garanderen en de jeugdgroei gaat vlot. Hij zaait 8 cm diep zodat kraaien de zaden niet uit de grond trekken bij het aanpikken van de plantjes. De onkruidbestrijding bestaat uit 1 tot 2 maal wiedeggen voor opkomst en 1 maal na opkomst en 2 maal schoffelen met torsiewieders en/of aanaarders.

Na de maïsteelt kiest hij voor granen, al overweegt hij dit jaar ook een mengteelt van triticale en veldbonen in te zaaien. Bij wintergranen doet hij geen onkruidbestrijding, bij zomergranen 1 à 2 maal wiedeggen. Voederbieten teelt hij niet wegens teveel handenarbeid bij de onkruidbestrijding. Marco laat zijn koeien grazen volgens de ‘kurzrazen’-methode, een heel intensieve vorm van standweiden. ‘We laten onze koeien het hele jaar rond grazen op dezelfde percelen met een grashoogte van 3 tot 5 cm. Elk weideperceel wordt minstens elke week beweid. Deze manier van begrazing biedt kansen om een hoge melkproductie te bekomen per hectare weidegras. De weide wordt niet kapot gegraasd, het gras past zich aan door platter tegen de grond te groeien’. Marco kan op deze manier 90 melkkoeien weiden op een oppervlakte van 26 ha. Tot september lukt dit zonder bijvoeren (met uitzondering van 1 kg krachtvoer). De koeien kalven van september tot maart. Zo zit de melkpiek in het voorjaar en maak je optimaal gebruik van het weidegras. 

Onkruiddruk is er niet, zelfs niet van hardnekkige planten zoals zuring, omdat de koeien constant alles heel intensief begrazen. ‘Ik evolueerde van een systeem uitgedrukt in aantal liters per koe naar een systeem dat uitgaat van aantal liters per hectare, zonder te moeten rekenen in kg droge stof per hectare. Ik haal nu 11.000 liter melk per hectare weide. Ik ben tevreden met dit weidesysteem en wordt er bovendien nog verder in begeleid door Duits onderzoeker Edmund Leise’ besluit Marco.

De Witte

Iets minder ver gevorderd in biologische productie maar al even gedreven is Richard de Witte, die we even later ontmoeten. ‘In het voorjaar van 2017 schakelden we ons land om en werkten we onze gangbare voedervoorraden op’ vertelt Richard. ‘Ongeveer een jaar later meldden we onze koeien aan voor omschakeling en vanaf januari 2019 zullen we onze eerste biologische melk leveren aan Biomilk.be.’ De bedrijfsvoering lag al redelijk dicht bij wat de biologische productie vereist. Er werd ook een vrij extensieve bedrijfsvoering aangehouden. Dit met een kudde van ongeveer 45 melkkoeien. Net als Marco startte ook Richard met de inkruising van het Fleckvieh-ras in zijn Zweeds roodbont veestapel. Hij kiest daarbij bovendien voor hoornloze en 100% homozygote A2-A2 stieren. ‘De A2-melk zal voorlopig nog niet apart opgehaald worden door biomilk.be. Maar ik vermoed dat er op termijn een markt zal komen voor dit type melk en dan ben ik bij de eersten om dit product te leveren.’

Of hij verschillen in zijn bedrijfsvoering ziet sinds hij omschakelde? ‘Voor ik omschakelde had ik al zeer gezonde koeien. Sinds de omschakeling is hun gezondheid enkel nog verbeterd. Pens-, uier- of klauwproblemen zijn er niet, ik moet geen antibioticabehandelingen toepassen. Als je omschakelt zakt ook je melkproductie wat. Dat is normaal omdat er minder maïs in het rantsoen zit’. Zijn rotatie bestaat nu voornamelijk uit grasklaver. Er zijn ook enkele hectaren granen in omschakeling die hij zal oogsten als gps (gehele-plant-silage). Op termijn ziet Richard liever een hoger aandeel krachtvoer in zijn rotatie. Hij geeft toe dat zijn koeien momenteel wat mager staan: ‘Bovenop de omschakeling die toch al wat aanpassingen vergt van de dieren hebben we de pech dit jaar de dupe te zijn van de aanhoudende droogte. De schrale zandgrond waar we op zitten maakt dat er sinds mei amper nog iets gegroeid is en we tot nu (10 oktober) slechts 1,5 snede van onze graspercelen hebben kunnen halen.’ Gelukkig kon hij tegen een schappelijke prijs biologisch raaigras van goede kwaliteit aankopen bij een collega-bioboer, en zorgt het warme najaar nu nog voor een mooi snede.

‘Om na de droogte zo snel mogelijk opbrengst te hebben zaaiden we eind augustus een mengsel van rogge en Italiaans raaigras (100 kg rogge met 20 kg Italiaans raaigras). De rogge groeit beter in droge omstandigheden dan gras, waardoor het snel een snede opbracht en we er in het najaar mogelijk nog een tweede snede van kunnen afhalen. Als we volgend voorjaar eveneens tijdig kunnen maaien komen we er zonder kleerscheuren door’ blijft Richard positief. ‘Dit is een goed voorbeeld van de mentale ingesteldheid die je moet hebben om de omschakeling door te komen. Zonder geloof in de biologische visie raak je snel ontmoedigd door dit soort tegenslagen. Omschakelen is naast het opdoen van technische kennis ook een mentaal proces.’

INFORMATIE – Nieuwsgierig geworden? Ook in 2019 organiseren onze omschakelconsulenten tal van interessante studiedagen en bedrijfsbezoeken om gangbare erfbetreders en land- en tuinbouwers te prikkelen, inspireren en informeren over biologische productie. Meer info: eveline.driesen@innovatiesteunpunt.be – 016 28 60 57.

Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland’