Terugblik bezoek aan bio-akkerbouwer Karel Dewaele

Terugblik bezoek aan bio-akkerbouwer Karel Dewaele

Als je interesse hebt in biologische akkerbouw en groenteteelt, is een bezoek aan de halfjaarlijkse biovelddag zeker de moeite waard. Omdat de rit naar West-Vlaanderen een hele kluif is voor telers uit het oosten van het land, organiseerden we vanuit Bio zoekt Boer een gezamelijke busrit vanuit Lummen. Om de dag én de lange rit zo goed mogelijk te benutten bezochten we in de voormiddag ook het bedrijf van biologisch akkerbouwer Karel Dewaele.

 

Naar bio bij de bedrijfsovername

Karel is 32 jaar en studeerde bio-ingenieur aan Universiteit Gent. Na zijn studies startte hij als onderzoeker op het proefbedrijf voor biolandbouw van Inagro, waar stilaan het idee rijpte om de overname van het ouderlijk landbouwbedrijf in Stavele te combineren met de omschakeling naar bio. Karel: ‘De varkenstak op het bedrijf is nog steeds gangbaar. 10 jaar geleden was de zeugenstal wel aan vernieuwing toe en maakten we de stap van een gesloten bedrijf naar enkel afmest van ongeveer 1400 varkens’.

 

De akkerbouw bestond oorspronkelijk uit een rotatie met aardappelen, suikerbieten, maïs en granen. In 2019 nam Karel het bedrijf over, waarbij hij geleidelijk aan elk jaar enkele percelen aanmeldt voor de omschakeling naar bio. Het is immers mogelijk om bio en gangbaar op het bedrijf te combineren, zolang je niet aan parallelle productie doet. Dit betekent dat je hetzelfde gewas niet gelijktijdig in een biologische en een gangbare variant mag telen. ‘Een perceel moet 2 jaar omschakelen alvorens je er de eerste bioteelten op mag zaaien of planten. Mijn vader startte daarom in 2017 al met de aanmelding van de eerste blok percelen. Zo kon ik in het jaar van overname meteen een eerste teelt als bio afzetten. Elk jaar melden we zo een nieuwe blok aan voor de omschakeling naar bio. Intussen zijn al 23 ha bio, en 7 ha in omschakeling. Voorlopig houden we het hier op en gaan we geen bijkomende percelen meer omschakelen’, vertelt Karel.

 

Extensief omschakelen

Hoe pakt Karel die omschakeling van een perceel dan precies aan? Karel: ‘Op de percelen die we in het voorjaar (jaar X) willen omschakelen, zaaien we het jaar voordien (X-1) een wintergraan. Net na de laatste fungicidebehandeling in voorjaar X , wordt het perceel dan aangemeld voor biocontrole. Vanaf dan moet alles op het perceel volgens de biowetgeving gebeuren. De oogst in jaar X moet nog als gangbaar afgezet worden, maar dat is geen probleem omdat het graan vóór de omschakeling nog alle gangbare voorjaarsbehandelingen heeft meegekregen. Na de graanoogst in jaar X zaaien we grasklaver in op de percelen. De eerste snede hiervan in jaar X+1 mogen we als tweedejaarsomschakelvoer verkopen aan bioveehouders. Zij mogen tot dit tweedejaars omschakelvoer tot 25% in hun rantsoen gebruiken. Hierdoor kan ik deze grasklaver verkopen aan een hogere prijs en mijn inspanningen al gedeeltelijk valoriseren. In het voorjaar van jaar X+2 wordt de grasklaver gescheurd en kan ik op het betreffende perceel de eerste bioteelt op zaaien of planten’.

 

Het bioteeltplan op het bedrijf bestaat momenteel uit grasklaver, mengteelt triticale/erwten, baktarwe, boerenkool, pompoen, stamslaboon, quinoa, kikkererwt, soja en een experiment met een mengteelt linzen/cameline. De aardappelen blijven, omwille van een vrij recente investering in een nieuwe bewaarloods, in een gangbare rotatie bestaande uit aardappelen, wintergranen en maïs. ‘Het lukt ons om niet aan parallelle productie te doen, maar het vraagt wat aanpassing en de nodige planning’ aldus Karel.

 

Investeren in mechanische onkruidbestrijding

Omschakelen naar bio vraagt investeringen in mechanische onkruidbestrijding. Je wilt het handwerk immers zoveel mogelijk beperken. Karel: ‘Het is echt belangrijk om in het voorjaar over voldoende machinecapaciteit te beschikken. Je moet dan erg snel kunnen schakelen, inspelen op het kiemstadium van de onkruiden en eigenlijk al rijden voor je onkruid ziet. Als bioboer sta je op én ga je slapen met het weerbericht. Omwille van de vroegere suikerbietenteelt werk ik nog steeds op een spoorbreedte van 2m in plaats van 1,5m en is alle mechanisatie hierop afgesteld (6 rijen op 50 cm). Ik werk met een manueel gestuurde schoffel op de front van de tractor, met een extra richtstok voor een betere geleiding op de rijen. Het is belangrijk om voor het veldwerk de schoffel en de messen al correct af te stellen in de loods. De messen slijten elk jaar ongeveer een halve centimeter, alleen daarom is het al goed om horizontaal verstelbare messen te hebben waardoor ik steeds zo dicht mogelijk tegen de plantrij blijf. Dit is essentieel voor een geslaagde onkruidbestrijding, zorg daarom ook voor zo min mogelijk speling op de koppelpunten en stuurcilinders. De schoffel is ook uitrustbaar met torsiewieders, waar ik persoonlijk meer fan van ben dan van vingerwieders. Als de gewassen groter zijn schakel ik over op een 2e schoffel met grotere messen die standaard klaarstaat. Zo moet ik geen messen beginnen vervangen en afstellen en kan ik veel sneller schakelen tussen teelten. De pompoenen worden tenslotte geschoffeld met een 3e schoffel, deze staan immers op 1 m rij-afstand. De efficiëntie van de schoffelbeurt is grotendeels afhankelijk van de van de messen. Ik koos voor goede, nieuwe messen van het merk HAK. De schoffels zelf zijn 2e-hands.

 

 

Naast deze schoffels investeerden we ook in een Treffler-wiedeg van 9,6 m. Bij de keuze van werkbreedte, deelvelden en loopwielen van deze machine is het eigen teeltsysteem natuurlijk bepalend. Deze werkbreedte heb ik in het voorjaar toch wel nodig voor de schaalgrootte van mijn bedrijf, de wiedeg is immers een machine die je in veel teelten kan inzetten en waar je vaak mee moet terugkomen in het voorjaar’.

 

 

Een blik op de percelen

Afsluiten deden we met een blik op de meest nabij gelegen biopercelen. De pompoenen werden op 8 mei gezaaid en 1x gewiedegd voor opkomst. 11 dagen later volgde een tweede egbeurt in het kiembladstadium, gevolgd door een schoffel- en aansluitende wiedegbeurt op 11 en 12 juni. Half juni werd er tenslotte geschoffeld en tegelijk aangeaard. Heel wat bewerkingen, maar het perceel ligt er dan ook kraaknet bij. ‘In totaal spendeerde ik nog zo’n 2,5u/ha manueel wiedwerk aan het perceel. De bewaring van de pompoenen is iets moeilijker in bio dan in gangbaar en daarom worden ze met de hand gesneden en proper gemaakt op het veld. Tenslotte laten we ze een halve dag drogen op het veld, zodat er goede wondheling kan plaatsvinden wat de bewaring bevordert. We telen 3 verschillende rassen (Orange Summer, Flexi Kuri en Red Kuri) en het gros van de pompoenen worden in januari en februari verkocht. De pompoenteelt werd niet bemest, wel stond er een voorteelt met vlinderbloemigen (kikkererwten met een groenbedekker of witte klaver ondergezaaid in quinoa)’ vertelt Karel.

 

 

De boerenkool teelt Karel standaard na grasklaver zodat deze kan profiteren van de stikstoflevering. Het scheuren en fijn krijgen van de grasklaverzode vraagt wel een 5-tal bewerkingen in het voorjaar. Karel: ‘De kool werd 1 mei geplant en zal half juli geoogst worden, al is er nog wat groei (en regen!) nodig. Koolwitjes, koolmot, koolvlieg, bladluis en melige koolluis: ik zag ze al allemaal in het perceel aanwezig, maar in zo lage aantallen dat er geen significante schade veroorzaakt wordt of behandelen nodig is. Het feit dat er in de streek nog iets minder kool geteeld wordt draagt daar natuurlijk aan bij, maar ook het wiedeggen lijkt de eitjes van de koolvlieg los te trekken van de wortels van de planten. Enkel bij aankomst op het bedrijf is er een plantbakbehandeling gebeurd met de in bio toegelaten actieve stof spinosad. De onkruidbestrijding bestond uit 3x wiedeggen en 2x schoffelen waarvan 1x met aanaarden’.

 

 

Karel teelt ook enkele mengteelten, zowel voor humane consumptie (linzen met cameline) als voor diervoeders (triticale met erwt). Dit laatste mengsel zal de dag na ons bezoek in het deegrijp stadium geoogst worden voor gehele plant silage. Het graan en de erwten werden samen uitgezaaid na mengen in de zaaibak. Het perceel werd in het voorjaar 2x geëgd, al krijg je daarmee niet alle vogelmuur weg. Omwille van de soms harde bodemkorst in het voorjaar is enkel eggen niet altijd voldoende tegen onkruiden zoals muur, straatgras en kamille. Daarom overweegt Karel o.a. in de teelt van baktarwe te gaan naar zaai in rij met een rij-afstand van 33 cm zodat er ook kan geschoffeld worden.

 

 

Deze baktarwe tenslotte had als voorteelt stamslaboon. Bemesting is een belangrijk aandachtspunt in deze bioteelt omdat de tarwe o.a. minstens 11,5 % eiwit moet bevatten om de nodige bakkwaliteit te halen. ‘Na de oogst van de bonen werd er dan ook de maximum toegelaten hoeveelheid stalmest (25 m3) op het perceel uitgereden, gevolgd in het voorjaar door zo’n 20 m3 runderdrijfmest met behulp van sleepstangen. Wintertarwe haalt iets hogere opbrengsten (5-6 ton/ha) dan zomertarwe (4-5 ton/ha), maar bevat meestal wel iets minder eiwit. De tarwe wordt rechtstreeks geoogst in kisten met netzakken erin, waar ze ook in gedroogd en bewaard worden. Voor de afzet van de granen werken we met enkele biotelers samen onder de naam Biograno. Samen leveren we het graan voor het brood dat in Bioplanet verkocht wordt. Deze lokale samenwerkingen lonen echt en steken heel wat zaken in gang’ besluit Karel.