Terugblik: bedrijfsbezoek biovleesveehouderij

Terugblik: bedrijfsbezoek biovleesveehouderij

Jos De Clercq baat een biologisch vleesvee- en akkerbouwbedrijf uit in Zuid-Limburg. We ontmoeten hem in St-Lambrechts-Herk, waar een gedeelte van het bedrijf gelegen is. Jos, die naast landbouwer ook leerkracht is in het PIBO in Tongeren, start het bezoek meteen met een belangrijke tip.

 

Bewuste bedrijfskeuzes

Jos: ‘Als je een landbouwer bent die zich aan de start of op een kantelmoment in zijn bedrijfsvoering bevindt, moet je jezelf 3 kritische vragen durven stellen: Wie ben ik? Wat wil ik? En wat kan ik? Je moet namelijk bij jezelf zoeken waar je naartoe wilt met je bedrijf. Deze vragen vormden de basis voor mijn bedrijf. Ikzelf wou zeer graag les blijven geven omdat ik menselijke contacten erg belangrijk vind. Dit resulteerde in een deeltijdse landbouwactiviteit. Naast landbouw heb ik ook altijd een passie gehad voor natuur, daarom koos ik voor bioveehouderij gesteund op natuurbegrazing. De naam van mijn bedrijf, Natlandhoeve, komt hier rechtstreeks uit voort: Nat = natuur, Land = landbouw’.

 

Jos benadrukt ook het belang van circulariteit in zijn bedrijf. ‘Dankzij de bioveehouderijtak komt er kostbare biomest ter beschikking die we kunnen gebruiken voor de productie van humane voeding. Deze mest mag niet terug naar de natuurgebieden omdat verschraling resulteert in een grotere biodiversiteit. De biologische akkerbouwtak binnen het bedrijf is 15 ha groot. Voor deze bedrijfstak werk ik ook samen met een biologisch groenteteler, Koen Meuwis, met een gemeenschappelijke teeltrotatie over beide bedrijven’.

 

Biologisch onkruidbeheer

De bedrijfslocatie in St-Lambrechts-Herk bestaat voornamelijk uit weides. Een valse grondwatertafel zorgt immers voor erg natte percelen in de winter, en erg droge in de zomer. Gras, in combinatie met (de juiste soorten) fruitbomen, is de beste keuze op deze ondergrond. Jos neemt ons mee voor een blik op deze weides en de Limousins. ‘Omschakelaars hebben vaak schrik voor distels in een biobedrijfsvoering. Op mijn bedrijf vormen ze echter geen probleem. Het vraagt wel een goed weidebeheer: door te bloten na begrazing worden de distels meerdere malen per jaar gemaaid, wat hen uitput. De akkerdistel is immers een onkruid met een diepe penwortel en ook vegetatieve vermeerdering, via ondergrondse horizontale uitlopers. Ook probeer ik steeds te maaien voor een flinke regenbui met een zo bot mogelijk mes. Zo creëer je een grote wonde, waar na de regen water op blijft staan, wat de plant doet rotten’ vertelt Jos.

 

Een onkruid dat wel een uitdaging vormt binnen dit bedrijf is ridderzuring. Jos: ‘zuring is een typisch onkruid binnen een trage teeltrotatie en op verdichte bodems. Het vormt erg veel zaden die meer dan 50 jaar kunnen overleven, en valt niet weg te maaien. De zaden verteren bovendien niet in de magen van de koe, waardoor je ze via de mest verspreidt. Compostering op meer dan 70°C doodt de zaden wel af. Hakvruchten in de teeltrotatie zijn de beste remedie: dankzij de vele schoffelbeurten en bodembewerkingen zullen de zuringwortels opgeworpen worden en zullen ze uitdrogen’.

Een rantsoen op grasklaver

Jos’ Limousins krijgen bewust een rantsoen quasi volledig op grasklaver. ‘Maïs vind ik geen koeieneten, het bevat te snelle zetmelen voor 4-magigen als koeien. Met de natuur mee werken betekent veel verschillende grassen en hun verschillende waardes leren kennen. Zo zijn er laagproductieve en hoogproductieve grassen, grassen die meer en minder smakelijk zijn voor de dieren,… De verschillende maaimomenten leveren ook verschillende kwaliteiten balen, die ik heel bewust voeder aan de verschillende categorieën dieren. Klaver vormt de stikstofmotor in het hele bioverhaal. Het levert stikstof voor de bodem en eiwit voor de dieren. Ik koos rode klaver omwille van de diepe beworteling en grote stikstoffixatie (tot 50kg N/ha/ton DS klaver/jaar). Bijkomend voordeel zijn de extra mineralen in het rantsoen. Om die redenen zaaide ik ook een kruidenrijk mengsel in met o.a. rode klaver, weegbree en duizendblad. Bij veel grasklaver in de rotatie kan er een kaliumtekort optreden, wat je kan oplossen door het bijgeven van kaïniet. Dit mag in bio als het van natuurlijke oorsprong is en als je kan aantonen met een ontleding dat er een tekort is’ aldus Jos.

 

Fokkerij en eindproduct

De meeste biobedrijven zijn gesloten bedrijven, het traject van kalf tot afgewerkt product bevindt zich binnen 1 bedrijf. Dat wil zeggen dat je goed moet nadenken over welk eindproduct je wilt kweken en met welke dieren je dit gaat doen. Vaak is deze keuze gebaseerd op bodemtype en -vruchtbaarheid. Jos: ‘Ik heb 2 eindproducten: stieren worden geslacht tot 22 maanden oud, sinds kort allemaal als ossen omwille van een uniformere kwaliteit. Zij worden afgemest op grasklaver en granen. Daarnaast worden er ook vaarzen geslacht vanaf een leeftijd van 3 jaar, zij worden volledig afgemest op grasklaver. Ik koos voor Limousins, enorm robuuste dieren die het erg goed doen op een schraal rantsoen. Limousins geven elk jaar 1 kalf. Elke 3-4 jaar koop ik een nieuwe dekstier, dankzij een fokprogramma in Wallonië zijn er echte topstieren. Zo kocht ik enkele jaren geleden een mastodont van 1200 kg en 8 jaar oud. Inseminatie is niet evident bij de meer robuuste rassen. Ik kweek op grootte, model en karakter (rustige dieren). Met goede stieren is een karkasgewicht van 450-500 kg mogelijk bij stieren van 20 tot 22 maanden’.

Robuuste dieren

De dieren worden hier niet onthoornd. Dankzij hun robuustheid is er zelden een dierenarts nodig voor de dieren, sinds kort enkel om ossen te maken. In zijn hele carrière is er ooit 1x een keizersnede nodig geweest. Jos blijft ook niet standaard bij de dieren tijdens de geboortes, wel hangen er camera’s om ze in de gaten te houden. Af en toe moet er dan ingegrepen worden, bv. als het kalf achterstevoren zit. De dieren lopen zoveel mogelijk buiten. Robuuste dieren hebben immers frisse tocht nodig, op stal zullen ze snel longproblemen krijgen. Dankzij jarenlange fok op een rustig karakter is het niet heel moeilijk de dieren in de weide te houden, schrikdraad is hier wel nog nodig. De wormdruk wordt onder controle gehouden door zoveel mogelijk grote percelen en langer gras aan te bieden aan de dieren. Als er toch een besmetting opduikt kan je best een jaar lang beweiding van het percelen vermijden, maaien kan wel nog. De piek in besmettingen vindt plaats in september-oktober. Bij natte percelen, poelen of perceelsgrachten kan ook leverbot opduiken. Deze plekken kan je best afrasteren om drinken en infecteren te vermijden. Behandeling met een ontwormingsmiddel is toegestaan na vaststelling door een dierenarts aan de hand van een meststaal.

 

Natuurbeheer

Na de rondleiding in St-Lambrechts-Herk rijden we naar provinciaal domein Nieuwenhoven in Sint-Truiden, waar 25 ha beheerd wordt door de Limousins van Jos. ‘Bij een samenwerking met natuurverenigingen is het belangrijk dat je hun natuurdoelstellingen kent en je schikt naar hun voorwaarden. Enkel zo kan er een samenwerking voor meerdere jaren uitgebouwd worden. Je bent in feite een loonwerker voor de natuur, waar een correcte vergoeding tegenover moet staan. In een valleigebied dat veel organisch materiaal bevat, kan je soms tot 20 jaar hooien zonder in te boeten in opbrengst. De lage percelen in Nieuwenhoven bevatten wel wat pitrusonkruid, een onkruid typisch voor natte, verdichte percelen met veel fosfor in de bodem. Ook hier is maaien als het nat is de beste remedie. Weinig dieren eten pitrus, ook als strooisel is het niet geschikt (te nat). Maaien mag echter niet op elk perceel, de natuurvoorwaarden botsen dus wel eens met de landbouwinsteek. Zo is er in droge zomers ook af en toe bijvoedering op de weide nodig, ook dit mag niet overal. Het is belangrijk om zoveel mogelijk langetermijncontracten af te sluiten. Enkel zo kunnen de belangen voor natuur én landbouw geoptimaliseerd worden’ besluit Jos.