Bio zit in de lift

Bio zit in de lift

Aangezien we ons bij Bio zoekt Boer al jaren (sinds 2009) inzetten voor een gezonde groei van de sector, zijn we dat de sector vorig jaar opnieuw stappen voorwaarts gezet heeft. Het aantal Vlaamse landbouwbedrijven onder controle voor de biologische productie is gestegen tot 514 bedrijven (zie figuur 2 uit het  jaarrapport ‘De biologische landbouw in 2018’), een toename met bijna 10%. Van die bedrijven is 84% gespecialiseerd in 1 specifieke tak.

Samen met de groei in het aantal bedrijven groeide uiteraard ook het areaal, zodat het biologisch en omschakelingsareaal eind vorig jaar 7913 hectare bedroeg, een groei van 7% en ongeveer 1,3% van het totale Vlaamse landbouwareaal. Dit is wel nog bescheiden vergeleken met Nederland, bijvoorbeeld, waar zo’n 58.000 hectare biologisch bewerkt wordt. Gemiddeld beslaat een Vlaams biolandbouwbedrijf 19,8 hectare, terwijl dat in de totale Vlaamse landbouw 26,3 hectare is. Een gemiddelde zegt echter niet alles, want de helft van de biobedrijven bewerkt minder dan 5 hectare. Zij zetten voornamelijk in op tuinbouw. Opvallend is dat bijna 100 biobedrijven actief zijn in de primaire productie, maar ook als bereider, verdeler, verkooppunt, importeur en/of exporteur.

Dat de sector groeit, is geen verrassing voor de consulenten van ‘Bio zoekt Boe, want ze zien steeds meer deelnemers op de biobedrijfsbezoeken die ze organiseren. Vorig jaar hebben ze ook 108 bedrijven geholpen met informatie over de omschakeling naar bio. Gemiddeld zet daarna 1 op 5 finaal de stap naar bio.

Handel en verwerking spelen in op vraag

Eind 2018 werden in Vlaanderen 1102 bedrijven gecontroleerd voor activiteiten als verdeler, bereider, verkooppunt, importeur en/of exporteur van biologische producten, bijna 10% meer dan in 2017. De meeste bevinden zich in of nabij de grote Vlaamse steden. Deze toename is te wijten aan een stijgende vraag van de consument, want de Belgische consumptiemarkt voor bioproducten blijft groeien. In totaal hebben de Belgische gezinnen in 2018 zo’n 760 miljoen euro besteed aan bioproducten (+15%). Kanttekening: Vlaanderen heeft hierin een bescheiden aandeel van 38% en blijft hiermee onder de verwachtingen. Voor het eerst in 8 jaar tijd stagneert de aankoop van bioproducten in Vlaanderen, in schril contrast met Wallonië en onze buurlanden (zie figuur 14 uit het  jaarrapport ‘De biologische landbouw in 2018’). Dat is wellicht een tijdelijk fenomeen, aangezien het aanbod van bioproducten bij heel wat winkelketens sterk aan het toenemen is.

Eieren en groenten populairst

Kijken we in detail naar de verkoop van het segment van de bioversproducten, kent Wallonië een sterke groei van 40% (marktaandeel van 6%). In Brussel is de groei 5%, in Vlaanderen 0% (marktaandeel 2,5%). De sterkste groeiers bij de versproducten zijn eieren, zuivel en vlees. Op basis van bestedingen blijft de categorie ‘aardappelen, groenten en fruit’ met een aandeel van 40% het grootste segment bij de bioversproducten. Een interessant cijfer om het aankoopgedrag van de consument te analyseren is het marktaandeel. Bepaalde bioproducten doen het opvallend goed: 18% van de verkochte eieren zijn biologisch, voor groenten is dat 9%, voor aardappelen 6,5% en voor fruit 5%. Voor de biologische versproducten betaalt de consument gemiddeld 30% meer dan voor de gangbare variant.

Wat de handelskanalen betreft, is het een misvatting dat bioproducten grotendeels verkocht worden in hoevewinkels en op boerenmarkten. Dat aandeel is slechts 5%. Het grootste deel van de bestedingen voor bioproducten gebeurt in de klassieke supermarkten (36%) en de gespecialiseerde bio/natuurvoedingswinkels (33%).

Vlaanderen investeert

De Vlaamse overheid blijft de verdere ontwikkeling van de biosector financieel ondersteunen met een rechtstreekse steun van 5.368.000 euro. De middelen gaan naar onderzoek en kennisuitwisseling, keten- en marktontwikkeling, communicatie en promotie en naar rechtstreekse steun voor bioproductie, onder meer via de biohectaresteun. De VLIF-kapitaalpremies ten gunste van de biologische sector werden in 2018 integraal aangewend voor de dierlijke sector: 68% van de overheidsuitgaven voor kapitaalpremies ging naar investeringen in de biologische pluimveehouderij, gevolgd door investeringen in de geitenhouderij (23%) en de melkveehouderij (9%).