Bedrijfsreportage: naar een intensievere beweiding bij omschakeling naar bio

Bedrijfsreportage: naar een intensievere beweiding bij omschakeling naar bio

In combinatie met hun melkveebedrijf baten Marx Roex en Josiane Crutzen een ijssalon uit in het hartje van de toeristische Voerstreek. In 2018 besloten ze gefaseerd om te schakelen naar bio: eerst werden de weides en percelen aangemeld die 2 jaar moeten omschakelen. Eén jaar na aanmelding van de gronden mag je het vee aanmelden voor biocontrole. Een halfjaar na de aanmelding van de dieren mag je je eerste biologisch gecertificeerde biomelk leveren. De dieren zelf zijn dan echter nog niet bio: deze kunnen pas als reforme biokoe verkocht worden als ze drie vierde van hun leven biologisch gecertificeerd waren.

Een logische keuze

Marc: “Bio was op zich een logische keuze voor ons bedrijf. We zitten hier midden in de Luikse weidestreek, gras doet het goed in deze regio en mijn rantsoen bestond bijgevolg al voor een groot deel uit gras. De drukte en arbeid die het ijssalon met zich meebracht maakten bovendien dat we niet stonden te springen om het bedrijf verder uit te breiden. Dus informeerden we ons over omschakeling naar bio en werd de veestapel afgebouwd van 85 naar 50 dieren. Zo kunnen we met onze eigen percelen grotendeels zelf instaan voor ons biologisch rantsoen. We konden bij omschakeling blijven leveren bij onze oorspronkelijke afnemer, Arla, die hier in de streek ook biomelk ophaalt”.

Naar intensiever beweiden

Door te kiezen voor bio kan Marc met dat gras nog extra meerwaarde creëren. In samenwerking met adviseur Pieter Van Rumst (Obs’Herbe) werkte hij een beweidingsplan uit om de huiskavel zo goed mogelijk te benutten: “De huiskavel telt 20 hectaren en werd ingedeeld in 40 perceeltjes van 0,5 ha. Elke dag krijgen de dieren een nieuw perceeltje toegewezen”, aldus Marc. “Op elk stukje mogen ze 24 uur grazen. Via een netwerk van koepaden is elk perceel bereikbaar. De percelen van een 0,5 ha zijn aangeduid met indicatiepalen. De tussendraden kunnen worden opgerold zodat ik steeds met de tractor kan passeren (om water te brengen of om meerdere percelen tegelijk te maaien bijvoorbeeld). Elke dag moet ik dan 1 tussendraad oprollen en 1 plaatsen, maar dat gaat erg snel, da’s geen 10 minuten werk. Al moesten de koeien zelf ook wennen aan het systeem en een beetje getraind worden”.

Naast de begrazing krijgt het vee ook hooi in de stal, aangevuld met biologisch krachtvoer. Marc: “Omwille van de droogte is de grasgroei nu wel stilgevallen en geef in de ochtend ook nog vers gemaaid gras van verder gelegen maaipercelen op stal. Voor het winterrantsoen kocht ik biomaïs en biovoederbieten bij een bio-akkerbouwer hier in de regio. Hiermee bespaar ik bovendien op energiebrok, die biologisch toch al gauw € 450 per ton kost. Dit alles is goed voor een gemiddelde melkproductie van 7500 liter per koe per jaar met gehaltes van 4,1% vet en 3,4% eiwit. Momenteel staan de gehaltes wel wat onder druk. Om de gehaltes wat hoger te krijgen kruis ik sinds vorig jaar Jerseys in mijn oorspronkelijke Holstein-veestapel”.

Een belangrijke stap bij omschakeling naar bio is het doorzaaien van klaver in de weide om voldoende stikstof en biologisch eiwit in het systeem te krijgen. Kunstmest strooien is immers niet toegelaten in bio. Het klaverpercentage is echter nog niet zo hoog als Marc zou willen, omdat het doorzaaien met de droogte van de afgelopen jaren nog niet lukte. In het voorjaar wordt de eigen drijfmest uitgereden op de percelen. Wanneer er voor de 2e keer uitgereden wordt, wordt deze aangelengd met zo’n 150 m3 water op 500 m3 mest, wat de stikstofbenutting ten goede komt.

Vooral voordelen

Marc beklaagt zich de stap naar bio niet: “Akkoord, de weides staan iets kruidachtiger. Zuring en distels geven het meeste problemen en moeten manueel aangepakt worden. Ik probeer dit te doen voordat ze in zaad komen zodat de onkruidreserve over enkele jaren uitgeput raakt. En akkoord, de liters en gehaltes zakken wat in vergelijking met gangbaar. Maar daar staat ook een hogere prijs tegenover. Het is tenslotte het getal onder de eindstreep dat telt. Voor mij betekende de omschakeling van het stalsysteem naar het intensieve weidesysteem vooral een betere diergezondheid, waardoor de veeartskosten aanzienlijk dalen, in tegenstelling tot wat sommige voorlichters beweerden toen ik omschakelde. Ook de vruchtbaarheid van de dieren is erop vooruit gegaan. Bovendien is ook mijn mechanisatiekost aanzienlijk gedaald”.